Verschillende manieren van ventileren

Er zijn verschillende manieren van ventileren. We kennen mechanisch ventilatiesystemen en gebalanceerd ventilatie systemen oftewel ventilatie met warmte terugwinning (WTW).

Bij een mechanisch ventilatiesysteem wordt de lucht uitgevoerd via de doucheruimte en het toilet. Als je mechanische ventilatie goed gebruikt, is het beter dan natuurlijke ventilatie. Voorwaarde is wel dat de roosters altijd open staan en je het systeem niet uitzet. Verzeker je ervan dat de roosters van je mechanische ventilatie altijd open staan. Als ze sluiten, ontstaat onderdruk en kan lucht aangezogen worden uit de kruipruimte (die kan veel vocht, schimmels en radongas bevatten). Bovendien is er bij dichte roosters geen goede ventilatie. Laat het ventilatiesysteem altijd aan staan, behalve tijdens onderhoud of als er een calamiteit is waarbij je advies krijgt om ramen en deuren te sluiten.

Bij een WTW installatie is de ventilatieunit voorzien van een kruisstroomwisselaar.  De energie die in de lucht zit wordt teruggewonnen, dit maakt de WTW installatie een erg energiezuinig ventilatiesysteem. Je kunt balansventilatie ook vraaggestuurd maken met sensoren die CO2 en/of vocht meten. Daarmee ventileer je niet meer of minder dan nodig is en wordt het systeem nog zuiniger. Balansventilatie zorgt voor gezonde lucht in het gebouw. Belangrijk is wel dat je het op de juiste manier gebruikt en bijvoorbeeld de filters regelmatig laat reinigen of vernieuwen. Doe je dat niet, dan werkt het systeem minder goed en kan het via de vuile filters zelfs schimmels en bacteriën het gebouw in blazen.